Zywa
Hoog geland
Mijn tent ligt in de kamer
opgerold in de hoek
naast het logeerbed
ik kijk even om
de deur is niet op slot
net als al de deuren
op deze hal, negentien hoog
in de hemel ben ik een bang vogeltje
in een vreemd nest
dat wiegt in de wind
Binnen ruist de lucht zacht
sensoren voelen wat ik wil
voelen met mijn eigen zintuigen:
het seizoen, het zand en de zon
maar ik durf niet naar buiten
500 treden is me te veel, de lift te klein
Ik ga lang onder de douche
trek andere kleren aan
over mijn angst:
hier ben ik, in jouw wereld
wil ik je zien
|