Uit de hemel duiken snelle stippen naar een niemandsland vleugelloos weggeworpen zachte tassen, stoelen hard metaal, ledematen ook mijn hart staat stil van ongeloof toch ligt daar een lakschoen toch lees ik opengeklapte levens Mijn vertroebelde ogen en mond vol gedachten vragen om woorden voor de leegte Dit veel te grote gebeuren op een doodgewone dag reikt voorbij de horizon